Sommige mensen denken dat wij in een democratie leven. Zij ijlen. Democratie betekent: het volk heerst. Dat is in de geschiedenis nog nooit gebeurd. De democratie heeft nog nooit bestaan. Het enige wat je kunt zeggen is dat politieke macht nu meer gedecentraliseerd, beter gecontroleerd en duidelijker gelimiteerd is dan vroeger. Althans in dit deel van de wereld. Hier heersen geen Nero’s en geen Mao’s en geen Mobutu’s meer. Je kunt Yves Leterme veel verwijten maar een Idi Amin was hij niet. Het volk is vele malen beter beschermd tegen de willekeur en de terreur van de machthebber dan vroeger. Maar een democratie? Niet echt.
Sinds de Verlichting hebben de politieke elites in dit deel van de wereld een vernuftig systeem ontwikkeld om het volk permanent van de macht weg te houden zonder dat het volk daarover gaat morren. Dit systeem heet parlementaire democratie. In een parlementaire democratie oefent het volk geen directe macht uit, maar stemt het ermee in dat een beperkte groep van mannen en vrouwen haar vertegenwoordigt. Geen directe democratie dus, maar een representatieve democratie. Dit systeem van volksvertegenwoordiging is onvermijdelijk, zo heet het, omdat onze maatschappijen, staten, culturen nu eenmaal te groot, te complex zijn geworden. Je kunt Frankrijk niet runnen als een republikeinse stadstaat waar een paar honderd burgers dagelijks of wekelijks in de agora samenkomen om zichzelf te besturen. Representatieve democratie is een soort second best systeem, onontbeerlijk daar waar direct en democratisch zelfbestuur niet meer mogelijk is.
In tegenstelling tot wat goedgelovige volkeren graag geloven, kiezen deze volkeren in dit systeem ook niet wie hun zal vertegenwoordigen. Al zou uw buurman een geniaal politiek verstand hebben, u kunt hem niet naar het parlement stemmen, tenzij hij zich in de gunst van een of andere partijtop hijst en zo een verkiesbare plaats op een kieslijst bemachtigt. Wie het volk eventueel mag vertegenwoordigen, dat beslissen de Mariannes en de Carolines van deze wereld. Deze representatieve democratie is immers ook een particratie, een politiek systeem waar op het schaakbord van de macht politieke partijen de belangrijkste spelers zijn. De volksmacht wordt dus minstens tweemaal gebreideld: door vertegenwoordigers en door partijen die deze vertegenwoordigers selecteren, rangschikken, benoemen, afzetten.
Om de mensen ondanks deze dubbele aanfluiting te doen blijven geloven in de sentimentele fictie dat zij het voor het zeggen hebben, organiseren politieke machthebbers af en toe parlementaire verkiezingen. Parlementaire verkiezingen zijn een ritueel waarbij een bevolking periodiek bevestigt dat zij afstand doet van elke machtsoefening. Telkens wanneer een kiezer in het pashokje van de macht een bolletje inkleurt of electronisch aanstipt, zegt hij in wezen dit: wat mij betreft heeft u en niet ik de macht. Hij geeft zijn stem en maakt zichzelf dus sprakeloos. Wie stemt verstomt. Maar zo lang de stemgerechtigde of stemplichtige meerderheid van de bevolking gelooft dat verkiezingen een vorm van democratische machtsuitoefening zijn, of op zijn minst van machtscontrole, hoeven de werkelijke machthebbers niets te vrezen. Alles wijst erop dat dit in Vlaanderen momenteel nog steeds het geval is.
Na de kreet van zanger Stijn Meuris kwamen in de Vlaamse media tientallen bekende burgers uit diverse sectoren aan het woord, die allemaal grosso modo hetzelfde zeiden: wat Meuris zegt is sympathiek, begrijpelijk, ook ik ben boos, enzovoort – maar ik ga toch stemmen. Stemmen is een recht waar generaties voor hebben gevochten. Stemmen is een burgerplicht. Wie niet gaat stemmen moet na de verkiezingen ook niet komen mopperen. (Alsof eventueel gemopper van wie wél gaat stemmen na de verkiezingen wél enig effect zou sorteren.) Dat was de algemene teneur. Hoe boos, bedroefd en verontwaardigd de meeste stemplichtigen in dit land momenteel ook klinken, ze zijn er nog steeds van overtuigd dat deelnemen aan de verkiezingen een politiek zinvolle daad is. Het fenomeen verkiezingen wordt niet ter discussie gesteld. Het idee dat verkiezingen dienen om burgers van de macht wég te houden, is tot de meeste burgers nog niet doorgedrongen.
Niemand onder hen zal de volgende jaren iets te zeggen hebben. Niemand onder hen zal de volgende regering samenstellen of haar doen vallen. Maar allemaal geloven ze in het grote belang van deelname aan rituele verkiezingen. Dat is de vitale illusie die deze schijndemocratie in stand houdt.
(Knack 2 juni 2010)
Nee, Frank, ik ben het ditmaal niet met je eens. 'Democratie' - het volk dat (zichzelf) bestuurt - is nu eenmaal een ideaalbeeld, zoiets als 'de hemel op aarde', waar we allemaal wel naar kunnen streven, maar waarvan we tegelijk (moeten) beseffen dat we het nooit zullen bereiken, want het vlees is zwak, en de portemonnee nog zwakker. We kunnen hooguit proberen wat kleine stapjes in de goede richting te zetten, ook al zul jij dat misschien 'gemorrel in de marge' noemen. Voor mij maakt het nog altijd een verschil of ik op 13 juni op Groen! of Sp.a stem (sta me toe er nog niet uit te zijn) dan wel op N-VA of VB. En: quand les dégoûtés s'en vont, il n'y a que les dégoûtants qui restent. Ik kan heel veel dingen bedenken tégen de 'parlementaire democratie', zeker zoals die op dit moment in België functioneert (één voorbeeld: eigenlijk zou ik Ecolo willen stemmen, maar aangezien ik in Mechelen woon, mag ik dat niet eens), en ik bekijk met droefenis en walging het opvoeren, door zowat alle partijen, van de 'witte konijnen' (de Prinsen Carnaval van de treurbuis). Maar jij dreigt het kind met het badwater weg te gooien. 'Directe democratie'? Ik geloof er niet in. Laat de Belgen in wat niet anders kan zijn dan een soort pop-poll zelf hun premier kiezen, en nu Bobbejaan Schoepen het loodje heeft gelegd, zal het een Eddy Wally worden, vrees ik. Referenda? Laat Belgen in een referendum stemmen over de vraag of de belastingen moeten worden afgeschaft en de kans op een ja is niet denkbeeldig. Waarna ze hun kinderen weer elke dag met een centje naar school kunnen sturen om hun onderwijzer te betalen, zoals dat bij mijn overgrootvader ging. De grootste hinderpaal hier om tot een wat volwassener vorm van democratie te komen is het taboe om in het onderwijs over politiek te praten. Er bestaat op geen enkel niveau van het lager, middelbaar en hoger onderwijs (politicologie misschien uitgezonderd) een vak 'politiek'. Het is ontstellend om te zien dat de meeste 18-jarigen, met een diploma M.O. op zak, werkelijk geen ene moer afweten van wat de Belgische 'democratie' inhoudt. En ik neem mezelf volgaarne als voorbeeld: toen ik voor het eerst 'mocht' gaan stemmen, heb ik op Leo Tindemans gestemd omdat die een wetsvoorstel had ingediend ter beperking van de vogelvangst (die ik vanuit het raam van mijn jongenskamer onder mijn ogen zag gebeuren, en ik had medelijden met die arme vogeltjes). Nu wordt dat soort opvoeding gedelegeerd naar de tapkast van cafés ('allemaal zakkenvullers'). Democratie is voor mij in de eerste plaats: het volk NIET dom houden. En dat is op dit moment toch het grote democratische deficit?
BeantwoordenVerwijderenBedankt, Frans, voor je reactie. (Daarvoor dient zo'n blog, maar zulke reacties lees ik veel te weinig. Op lezersfora van bladen wordt voornamelijk gezeverd en gescholden.)
BeantwoordenVerwijderenMisschien is "democratie" the way we know it wel het uitgeharde ideaal van een voorbije tijd. Misschien vergt deze tijd wel andere politieke vormen dan de parlementaire democratie die wij allemaal tamelijk klakkeloos blijven aanbidden als het 'minst slechte systeem'. Misschien is het niet slecht om het systeem zélf in vraag te stellen, zonder je meteen te laten vangen aan de radeloze kreet van de status quo: 'Wat is je alternatief dan?'
Ik denk dat het systeem, in weerwil van zijn historische betekenis en zijn ongetwijfeld loffelijke intenties, in feite nog slechts als een ritueel functioneert, ja, waarbij "het volk" dat overtuigd gaat stemmen het tegenovergestelde gelooft van wat het de facto bewerkstelligt (en vice versa). Het denkt déél te nemen aan de macht terwijl het die macht telkens opnieuw afstaat. Het meerpartijensysteem brengt infinitesimale nuances aan, die de kiezer sterken in zijn naïeve geloof dat zijn stem het/een 'verschil' kan maken.
Je idee dat er politiek onderricht in het onderwijs zou moeten komen, onderschrijf ik helemaal. Als kinderen inderdaad politiek opgevoed zouden worden, zouden ze later in referenda of in andere vormen van directe politieke besluitvorming wellicht oordeelkundiger handelen. (Een referendum over de doodstraf: ik moet er niet aan denken!)
Ik hoor de vogeltjes in mijn tuin en denk: allemaal dankzij Frans die ooit op Tindemans heeft gestemd.
Ik wil graag blijven nadenken over alternatieven, Frank, maar ik denk nog steeds dat de nuances die de kiezers met het huidige systeem kunnen aanbrengen méér dan infinitesimaal zijn. En ik geef een voorbeeld: als de CVP/CD&V niet een aantal jaren van zijn eeuwigdurend lijkende aanwezigheid in de meerderheid verdreven was, zouden we nu niet zulke dingen hebben als het homohuwelijk, een (weliswaar nog voor verbetering vatbare) wettelijke regeling inzake euthanasie, enz., maar vooral: dan had het Belgische leger (zoals het Nederlandse onder Balkenende) o.l.v. (een) De Crem mee in de Irakese zandbak gezeten. Dat zijn toch meer dan verwaarloosbare details, lijkt me.
BeantwoordenVerwijderenEn een regering van 'partijloze' technocraten? Het staat vast dat de huidige ministers, op een paar uitzonderingen na, stuk voor stuk knoeiers zijn op hun vakgebied, dat zul je me niet horen ontkennen. Maar zullen de specialisten die hen moeten vervangen niet worden geleverd door de banksector (financiën en begroting), de bouwsector (ruimtelijke ordening), de petroleumsector (energiebeleid), de farmaceutische sector (volksgezondheid) enz.? En zelfs als je zou zeggen: het moeten topmensen op hun vakgebied uit de universitaire sector worden, zijn die dan waardenvrij, in de zin dat ze gegarandeerd vanuit het 'algemeen belang' zullen besturen? Ik hou in elk geval mijn hart vast.