Met Siri Hustvedt en Paul Auster in Passa Porta, 18 juni. Foto: © Katrin Straub
In zijn roman Brooklyn Follies, voortreffelijk naar het Nederlands vertaald door Ton Heuvelmans, vertelt Paul Auster een schitterende anekdote over Franz Kafka.
In 1923, een jaar voor zijn dood, verhuist Franz Kafka met zijn laatste liefde Dora Dymant van Praag naar Berlijn. Dora is negentien, Kafka is twee keer zo oud en weet dat hij niet lang meer te leven heeft, maar met deze jodin uit een chassidische Poolse familie beleeft hij daar in Berlijn wellicht de gelukkigste maanden van zijn leven, ondanks of misschien wel juist door het besef dat zijn einde nabij is.
‘Iedere middag gaat Kafka wandelen in het park. Meestal gaat Dora met hem mee. Op een dag komen ze een meisje tegen dat bittere tranen staat te huilen. Kafka vraagt haar wat er aan de hand is en ze vertelt hem dat ze haar pop kwijt is. Hij verzint onmiddellijk een verhaal om uit te leggen wat er gebeurd is. “Jouw pop is even op reis,” zegt hij. “Hoe weet u dat?” vraagt het meisje. “Omdat ze mij een brief heeft geschreven,” zegt Kafka. Het meisje vertrouwt het niet helemaal. “Hebt u die brief bij u?” vraagt ze. “Nee, het spijt me,” zegt hij, “die heb ik per ongeluk thuis laten liggen, maar ik breng hem morgen wel mee.” Zijn verhaal is zo overtuigend dat het meisje niet meer weet wat ze moet denken. Is het mogelijk dat die geheimzinnige man de waarheid spreekt?
Kafka gaat meteen naar huis om de brief te schrijven. Hij gaat achter zijn bureau zitten, en terwijl Dora toekijkt hoe hij schrijft, merkt ze dezelfde ernst en spanning op die hij vertoont als hij met zijn eigen werk bezig is. (...)
De volgende dag haast Kafka zich naar het park met de brief. Het meisje staat op hem te wachten en omdat ze nog niet kan lezen, leest hij de brief hardop voor. Het spijt de pop heel erg, maar ze heeft er schoon genoeg van om altijd bij dezelfde mensen te moeten wonen. Ze moet er nodig op uit, de wijde wereld in, om nieuwe vrienden te maken. Niet dat ze niet meer van het meisje houdt, maar ze verlangt naar een andere omgeving, en daarom moeten ze een poosje gescheiden leven. De pop belooft het meisje dat ze haar iedere dag zal schrijven en op de hoogte zal houden van haar activiteiten.’
Drie weken lang schreef de stervende Kafka iedere dag een gefingeerde brief, ‘afkomstig van een zoekgeraakte pop, om geen enkele andere reden dan om een meisje te troosten, een meisje dat een volmaakte vreemde voor hem is.’
‘De pop wordt groter, gaat naar school, leert andere mensen kennen. Ze blijft het meisje overtuigen van haar liefde voor haar, maar ze verwijst ook naar bepaalde verwikkelingen in haar leven die het haar onmogelijk maken naar huis te komen. Langzaam maar zeker bereidt Kafka het meisje voor op het ogenblik dat de pop voorgoed uit haar leven zal verdwijnen. Het kost hem moeite een bevredigend einde te bedenken (...). Na een aantal mogelijkheden te hebben geprobeerd besluit hij ten slotte de pop te laten trouwen. Hij beschrijft de jongeman op wie ze verliefd wordt, het verlovingsfeest, de bruiloft ergens op het platteland, en zelfs het huis waar de pop en haar man nu wonen. En in de laatste regel neemt de pop afscheid van haar oude, trouwe, geliefde vriendin.
Inmiddels mist het meisje de pop allang niet meer.’
Kafka heeft het meisje immers iets in de plaats gegeven. Na die drie weken hebben de brieven haar genezen van haar gemis, haar verdriet. ‘Ze heeft nu het verhaal...’
Me dunkt dat deze anekdote iets wezenlijks zegt over literatuur.
Na afloop van het gesprek dat ik vorige week met hem en zijn vrouw Siri Hustvedt voerde in Passa Porta, bevestigde Auster dat dit een waargebeurd verhaal is. Zijn bron was een boekje van Dora Dymant. Ik vroeg hem of die brieven van Kafka aan het verdrietige meisje in het park bewaard zijn gebleven. Dat wist Auster niet met zekerheid te zeggen. Hij dacht van niet. Maar in zijn ogen lichtte plotseling een erg austeriaans idee op...
2 opmerkingen:
mooi verhaal...
bestaan er geen brieven die mij van mijn gemis kunnen genezen dan...
of bestaat er geen literatuur die dat kan?
dacht ik dan
prachtverhaal, de helende kracht van woorden.
zegt inderdaad iets wezenlijks over literatuur.
en niet alleen daarover. eveneens over de achterliggende aandacht van mensen voor elkaar..
Een reactie posten