De VRT heeft in extremis besloten om een programma over het lievelinsgegerecht van Adolf Hitler niet uit te zenden. In De Morgen had journalist Yves Desmet het meteen over ‘censuur’, en noemde hij het besluit van de VRT ‘dom’. Desmet vergist zich.
Het programma over Hitlers lievelingsgerecht maakt deel uit van een reeks die een Franse titel draagt, Plat Préféré. In die reeks kookt kok Jeroen Meus de lievelingsgerechten na van beroemde mensen, zoals Jacques Brel, Maria Callas en Salvador Dalí. Een nogal idioot ideetje voor een Canvasprogramma, maar goed, het kunnen niet alle dagen boekenprogramma’s zijn en koken is blijkbaar erg in op de treurbuis.
Voor die reeks trok Meus dus ook naar Berchtesgaden, waar hij in het Adelaarsnest het lievelingsgerecht van de Führer bereidde: forel met botersaus. En die aflevering is nu, onder zware druk van allerlei instanties en individuen, afgevoerd. We wilden immers “de perceptie vermijden dat we van Hitler een ‘icoon’ maken,” aldus VRT-woordvoerdster Diane Waumans vandaag in De Morgen. “Het was een foute inschatting om deze documentaire in een reeks te plaatsen waarin alle andere protagonisten beroemdheden zijn in de positieve zin van het woord,” zei Waumans nog. “Daardoor is ten onrechte het beeld ontstaan dat het programma Hitler zou vermenselijken of -erger nog- zou verheerlijken.”
Programma afgevoerd - tot grote opluchting wellicht van ondere andere Luc Van der Kelen (politiek journalist bij Het Laatste Nieuws), en Luckas Van der Taelen (gewezen groen Europarlementslid), die beiden voor dit verbod hadden gepleit.
Desmet schoot met scherp op de motieven van wat hij “de forellenverbranders” noemde, maar hij mikte verkeerd. Ten eerste reconstrueerde hij de bezwaren van (onder andere) Van der Kelen en Van der Taelen in een verkeerd perspectief. Hij schreef: “Het probleem was dus dat er een programma zou uitgezonden worden waarin iets verkondigd zou kunnen worden dat de beide heren niet welgevallig in de oren klinkt.” (Bemerk de ironiserende, wat spottende formulering, bedoeld allicht om de inhoudelijke zwakte van het beweerde te camoufleren.)
Dat was helemaal niet het probleem. Ik heb de aflevering niet gezien, Desmet ook niet, u ook niet, maar ik begrijp dat het hier over een kookprogramma gaat waarin niét werd verkondigd dat Hitler een fijn mens was, maar dat hij graag forel met botersaus at. De bezwaren van VDK en VDK golden natuurlijk niet de culinaire voorkeuren van de Führer alszodanig. Het was hen niet te doen om de forel an sich. Hun ‘probleem’ had wellicht helemaal niets te maken met wat in het programma werd verkondigd, maar met context, interpretatie, ongewenste conclusies, de gevreesde iconisering waarover Waumans het had.
En Desmet vervolgde:
“Daarmee maken ze een redeneringsfout die tot op heden vooral in kringen rond het Vlaams Belang furore maakte: ook daar wordt vrijheid van meningsuiting verengd tot de verdediging van de eigen meningsvrijheid.”
Zo gemakkelijk kan kritiek dus zijn. Iemand maakt bezwaar tegen een culinair programma rondom Adolf Hitler omdat hij denkt dat daardoor verkeerde signalen worden uitgezonden, en zelfs als hij zich daarin zou vergissen: het geeft toch geen pas om wie zulke bezwaren formuleert dan maar meteen met de abjecte ideologie van extreem-rechts in verband te brengen? Wie doet nu zoiets? Wat verklaart het? Wat verduidelijkt het? Bovendien, waarom zou het “verengen” van de “vrijheid van meningsuiting” tot de “verdediging van de eigen meningsvrijheid” een “redeneringsfout” zijn die “vooral” in extreem-rechtse kringen voorkomt? Zou dit verschijnsel zich niet ook ter extreem-linkerzijde voordoen? En wat is dan de “eigen meningsvrijheid” die VDK en VDT hier hebben willen verdedigen? Welke mening was hen onwelgevallig? Dat forel met botersaus lekker is?
Kortom, het ging hier helemaal niet over een mening die in het programma zou zijn verkondigd. En dus was de eerst helft van Desmets betoog, waarin hij de gemeenzame opvattingen over meningsvrijheid samenvatte, naast de kwestie.
Maar wat vinden VDK en VDT dan zo schokkend aan dit programma, vroeg de journalist zich halverwege zijn stuk af, “dat ze bereid zijn voor een keertje de fundamenten van de democratische samenleving onderuit te halen”? En hij gaf zelf het antwoord: “Dat blijkt dus niet een hernieuwde oproep tot de Endlösung te zijn, maar wel een recept voor forel in botersaus.”
Tja... Gênante sofistiek is dit. De ideeën van je opponent vereenvoudigen, verminken en belachelijk maken in plaats van ze te weerleggen: het is de meest versleten retorische truc van allemaal. Want uiteraard wilden VDK en VDT “de fundamenten van de democratische samenleving” niet onderuithalen, en uiteraard was het niet het recept dat hen heeft geschokt. Dat weet zo’n commentator natuurlijk ook. Wat is dan de waarde, en wat kan de bedoeling zijn van dit soort kritiek, die grotendeels gebaseerd blijkt te zijn op overdrijving, vereenvoudiging, ridiculisering en irrelevante uitweidingen over censuur en meningsvrijheid?
Interessanter was de discussie in het tweede deel van Desmets artikel, over de vraag of het omstreden televisieprogramma riskeerde de Führer te banaliseren. Misschien zouden de makers onwillekeurig Hitler sympathiek(er) maken in de ogen van de ideologisch wankelmoedigen onder ons. (Mama kijk! Hitler at ook forel!)
Reactie Desmet: “Waarom zou er aan de banale aspecten van het leven van Hitler geen aandacht mogen worden besteed?” Terechte opmerking. Volgende zin: “Alle gereputeerde Hitlerbiografen, Ian Kershaw op kop, hebben daar aandacht aan besteed.” Klopt, al is een biografie net iets anders dan een kookprogramma. Dan: “Zullen we dan meteen ook zijn boeken op de brandstapel gooien?” Oeps.
Is het mogelijk dat wie zo’n zin schrijft, niét beseft dat hij wel erg kort door de bocht gaat? Een beetje brein weet toch dat wat VDK en VDT bepleitten niets maar dan ook werkelijk niets met boekverbrandingen te maken heeft? Waarom dan weer zo doorschieten, zo overdrijven dat je de kern van het debat niet eens meer raakt? Het gevaar van deze stijl, deze toon, is dat al je eventueel terechte bezwaren dreigen te verwaaien in retorische galm en hoon.
Ten gronde: natuurlijk is de heisa rondom dit programma een uiting van ‘ons’ verlangen om Hitler, als de verpersoonlijking van het Kwaad, buiten te houden. Hij is de meest gedemoniseerde figuur uit de westerse geschiedenis, en belichaamt alles wat ‘wij’ niet willen zijn. Hitler is het absolute donker. Elk portret, elke analyse die hem iets menselijks verleent, ontreddert ons, omdat ze continuïteit en gelijkenis suggereert daar waar wij alleen een radicale breuk wensen te zien. Vandaar dat ook geschiedschrijvers en biografen die Hitler in een heel andere context hebben ‘vermenselijkt’ dan Plat Préféré dat doet, daarvoor flink op hun donder hebben gekregen. Maar, zoals Desmet terecht opmerkt: “Het besef dat de grootste gruwel kan voortkomen uit iemand die ook graag forel met botersaus at, draagt bij tot het begrijpen van de geschiedenis, leert ons dan niets ooit verworven is, dat we waakzaam moeten blijven.”
Zeker, zeker, zeker. Alleen: in Plat Préféré ontbreekt die context volkomen. Het gaat niet over dat onthutsende verband tussen het zogenaamd absolute Kwaad en de forel etende sterveling. Het is gewoon een kookprogramma over beroemde mensen, een format dat wellicht niet de ambitie heeft om ons aan te sporen tot het begrijpen van de geschiedenis, en evenmin tot waakzaamheid jegens de potentiële nazibeul in iedere foreleter.
Plat Préféré focust op de culinaire voorliefdes van beroemde mensen los van datgene wat hen beroemd heeft gemaakt. Het gaat niet - begrijp ik- over het verband tussen Brels keuken en Brels chansons, niet over de wisselwerking tussen Dalí’s schilderijen en zijn kookgedrag. De geselecteerde figuren hebben slechts twee dingen met elkaar gemeen: ze zijn beroemd en ze aten of kookten graag. Ze bestaan samen in de abstracte ruimte van “de roem”, en dat maakt hen in zekere zin onderling verwisselbaar. Zo bekeken was het inderdaad niet verstandig om Hitler in die reeks op te nemen, terwijl een programma over Hitlers culinaire liefdes op zich best te verdedigen is. Men leze goed wat Waumans precies zei: “Het was een foute inschatting om deze documentaire in een reeks te plaatsen waarin alle andere protagonisten beroemdheden zijn in de positieve zin van het woord.” Met andere woorden, het format wiste achtergrond en oorzaken waarop de roem en de betekenis van de geselecteerden berusten. Cru gezegd: het maakt in zo’n format niet uit of je nu beroemd bent geworden met Ne me quitte pas of met Zyklon-B. Dankzij die neutralisering kon Hitler in het rijtje worden opgenomen, maar diezelfde neutralisering is natuurlijk ook precies wat de critici van dit programma aanstootgevend vinden. Dat lijkt me een zeer verdedigbaar standpunt, dat niets van doen heeft met boekverbrandingen en extreem-rechts. Het is trouwens best denkbaar, en misschien ook wenselijk dat de VRT de aflevering over Hitler op een dag in een andere context wel zou uitzenden.
Tot slot, nog een andere, nauwelijks minder verontrustende vaststelling: het schrappen van de Hitleraflevering was blijkbaar niet het gevolg van een wat late maar respectabele afweging onder journalisten en programmamakers, maar wel van directe politieke inmenging. “De directietop van de VRT stond onder zware politieke druk van haar raad van bestuur,” schreef De Morgen vandaag. “Voorzitter Guy Peeters liet gisterochtend per mail aan gedelegeerd bestuurder Dirk Wauters in niet mis te verstane taal weten dat hij ‘zijn verantwoordelijkheid moest nemen’ -mail die kennelijk op de redactie van De Morgen is beland, fa- omdat de uitzending niet paste op Canvas. (...) Ook in de Vlaamse regering dacht men er naar verluidt zo over.” De journalistieke top van de VRT is dus overruled door de politiek. Het ging hier niet zozeer om het beknotten van meningsvrijheid als wel om een flagrante schending van de persvrijheid. Me dunkt dat wie bekommerd is om de fundamenten van de democratische samenleving zijn pijlen beter daar op had gericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten