Zo vergaat het nu ook Hugo Claus. Het afgelopen decennnium was hij opvallend afwezig, maar de tiende verjaardaag van zijn dood leidde met name in Vlaanderen tot een soort abrupte reanimatie. Journalisten laafden zich aan diverse boeken, tentoonstellingen en andere loffelijke initiatieven die allemaal tot doel hebben het nabestaan van een van Vlaanderens meest gelauwerde schrijvers te eren. Mooi. Prima. Een chagrijnige loeder die de maestro dit misgunt.
Toch roepen die postume hommages ook vragen op. Om te beginnen zijn de voorzangers in het Clauskoor bijna allemaal blanke mannen, vijftigers en zestigers vaak, voor wie Claus in de meeste gevallen niet alleen een studie-object is maar ook een persoonlijke kennis was, een betreurde 'vriend'. Daardoor werd de beeldvorming nogal eenzijdig en voorspelbaar, een bevestiging van een public image dat Claus al bij leven had en waar hij zelf in niet geringe mate heeft aan bijgedragen. Ik zag en hoorde en las weer veel over de complexe, aimabele, onpeilbare, charmante, veelzijdige enzoverder man, maar eigenlijk zocht ik literair-historische argumenten en beschouwingen over de betekenis, de waarde van dit oeuvre dat, zoals iedereen weet, bijzonder veelkantig en ongelijk van kwaliteit is.
Toegegeven: dat publieke imago heeft ook mij lang betoverd. Claus de sardonische dandy, de speels-arrogante bedenker van superieure one-liners, de meester-provocateur,... gedwéépt heb ik ermee. Maar dat was dertig, veertig jaar geleden. Als ik nu op YouTube naar archiefbeelden kijk van Claus' media-verschijningen in die jaren, voel ik vooral gêne. De obligate sigaret, het eeuwige monkellachje, de pseudo-diepzinnige flauwigheden over de leugen,...- met Claus de kokette poseur heb ik het ondertussen wel gehad. Dat zegt iets over hoe veranderd deze samenleving wel niet is, de afgelopen dertig jaar. Vlaanderen was een ander land, toen. Ik ken geen enkele schrijver van betekenis in dit taalgebied die zich vandaag zo aanstelt in de media en er nog mee wegkomt ook. Claus kwam er niet alleen mee weg, zijn medianummertjes oogstten beate bewondering (ja ja, ik beken), zeker na de publicatie van Het verdriet van België in 1983, toen de canonisering enigszins mythische proporties begon aan te nemen.
Claus beschouwde zichzelf niet als een autobiografisch schrijver. De anekdotiek van zijn eigen bestaan was slechts materiaal, delfstof. "Ik haat de explosies van mensen die vinden dat ze je moeten belasten met de staat van hun darmen en zielenleven, en wat ze met hun mama hebben meegemaakt", zei hij ooit in een interview. Hij noemde Dante en Shakespeare zijn modellen. "Zij moeten niet zo nodig hun eigen belevenissen verwerken. Maar ja, de over tachtig bladzijden uitgesponnen roerselen van een of andere trut, dat schijnt tegenwoordig de norm te zijn," sprak Claus enigszins profetisch in 1978. Veel eerder al had hij in het gedicht 'De zanger' geschreven: "De zanger is zijn lied."
Niettemin geldt de aandacht die de tiende verjaardag van zijn overlijden nu opwekt toch weer voornamelijk de zanger en veel minder zijn lied. Blijkbaar was Claus' persoonlijkheid voor velen zo fascinerend dat men er ook tien jaar later nog steeds maar moeizaam voorbij kan. Het is alsof het fenomeen Claus een grondige, hedendaagse analyse en appreciatie van de schrijver Claus in de weg staat.
"Waarom zouden we het oeuvre van Claus proberen te lezen zonder de verrijking en de verduidelijking die het voortdurend linken ervan met zijn (auto)biografie aanreikt?" Aldus Clausbiograaf Mark Schaevers in Het verdriet staat niet alleen, een bloemlezing van fragmenten uit Claus' oeuvre waarin volgens Schaevers Claus' eigen leven 'resoneert'. Daar is inderdaad niets op tegen. Maar ik denk dat er andere benaderingen en analyses mogelijk en wenselijk zijn, die Claus als schrijver meer recht zouden doen dan de vraag welke nonkel of welke tante deze of gene figuur in zijn oeuvre heeft geïnspireerd. Een paar suggesties: Heeft Claus een plaats in de Europese literatuur? Waarom dan, of waarom niet? Heeft hij internationaal invloed uitgeoefend? Is hij in de poëzie, het theater en het proza vernieuwend geweest? Hoe ziet Claus' oeuvre eruit vanuit een multicultureel perspectief? Wat heeft het werk van Claus ons te vertellen over ongelijkheid, racisme, populisme, armoede? Hoe zou het zijn personages vergaan in tijden van MeToo? Hoe verhoudt dit oeuvre, dat is ontstaan in kritische wisselwerking met een cultuur en een maatschappij die goeddeels zijn verdwenen, zich tot onze eigen hedendaagsheid? Ik kan zo nog wel even doorgaan. Aan het oeuvre van een groot schrijver moet je grote vragen durven te stellen.
Stel dat Hugo Claus niet had bestaan maar dat we wél zijn oeuvre hadden. Geen interviews, geen persoonlijke vriendschappen of herinneringen, geen biografische informatie whatsoever, alleen een kast vol teksten, naamloos, ongedateerd. Hoe zouden we dan over dat oeuvre hebben gepraat, gedacht, geschreven? Wat zou de betekenis van dat oeuvre vandaag dan zijn geweest? Zouden we het dan minder interessant hebben gevonden?
De meeste Claushommages drijven op nostalgie en sentiment. Ze missen urgentie, bevestigen voornamelijk sleetse clichés over de flamboyante auteur en voegen weinig of niets toe aan wat wij al wisten. Misschien is dat bij dit soort funeraire retro-gebeurtenissen onvermijdelijk. Maar het is wel een gemiste kans om dit oeuvre als het ware te herijken, om het opnieuw te calibreren in het licht van déze tijd.
Het is 2018, de wereld staat in brand, en het enige wat mij anno nu omtrent Hugo Claus nog interesseert is: wat moet en wil en zal ik van hem blijven lezen in deze eenentwintigste eeuw? Wat heeft dit oeuvre mij, mijn kinderen en mijn studenten nog te vertellen? That is the question. En verder mag de zanger, zoals de zanger het zelf heeft gewild, verdwijnen in zijn lied.
1 opmerking:
mooi...
Een reactie posten